Wet bestuur en toezicht rechtspersonen – gevolgen voor woningcorporaties

 19 maart 2021 | Blog

De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen treedt op 1 juli 2021 in werking. De essentie van het wetsvoorstel is het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht en het stimuleren van professionalisering bij de rechtspersonen verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen. Veel van de voorgenomen wijzigingen staan al in de Woningwet: voor corporaties verandert er weinig.

Eerder hebben we dit ook al voor de VTW aangegeven, maar gezien de grote hoeveelheid vragen in de praktijk herhalen we dit blog weer even.

Algemeen
Door de wet is er voor alle rechtspersonen een wettelijke mogelijkheid tot instelling van een raad van commissarissen dan wel van een monistisch bestuursmodel (één bestuur dat bestaat uit uitvoerende en niet uitvoerende bestuurders). Verder wordt voor stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen helderheid verschaft omtrent (i) de uitgangspunten die bestuurders en commissarissen bij de vervulling van hun taak in acht moeten nemen, (ii) de stemverhoudingen tussen bestuurders en commissarissen, (iii) de positie van bestuurders en commissarissen met een tegenstrijdig belang en (iv) de regels over aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen. Ten slotte wordt de regeling voor ontslag van een stichtingsbestuurder door de rechter aangepast.

Wettelijke grondslag RvC en monistisch bestuursmodel
Voor alle rechtspersonen komt er een wettelijke basis om een RvC in te stellen, die ontbrak nu nog vaak. Voor corporaties was de wettelijke basis al te vinden in de Woningwet. De wet geeft verder alle rechtspersonen de mogelijkheid om in één bestuur uitvoerende en niet uitvoerende bestuurders te laten plaatsnemen. De niet uitvoerende bestuurders houden toezicht op de uitvoerende bestuurders. Corporaties mogen dit straks echter niet, want het monistisch bestuursmodel is voor hen verboden.

Uitgangspunten vervulling taak
Elke bestuurder van een rechtspersoon is gehouden tot een behoorlijke taakvervulling. Van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling is sprake als geen redelijk denkend bestuurder – onder dezelfde omstandigheden – zo gehandeld zou hebben. Voor commissarissen van corporaties gelden deze regels nu ook al. Met deze wet wordt de taakgerichtheid voor commissarissen van alle rechtspersonen geregeld.

Beperking van meervoudig stemrecht
De nieuwe regel is dat een bestuurder of commissaris niet meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders of commissarissen tezamen. Een vergelijkbare regeling gold al voor de NV en BV, maar geldt nu ook voor verenigingen en stichtingen. De begrenzing van meervoudig stemrecht draagt volgens de wetgever bij aan de kwaliteit van het bestuur en toezicht en voorkomt dat één bestuurder zijn zin zou kunnen doordrukken. Deze regeling ondersteunt het beginsel van collegiaal bestuur bij verenigingen en stichtingen. Bij corporaties met een meerhoofdig bestuur is onze ervaring dat dit goed gaat.

Tegenstrijdig belang
Wat te doen bij een tegenstrijdig belang van een bestuurder of een commissaris? Een wettelijke regeling ontbrak tot nu toe voor stichtingen. De wetgever wijzigt dat nu. Er wordt een uniforme tegenstrijdig belangregeling ingevoerd: een bestuurder/commissaris met een tegenstrijdig belang moet zich onthouden van de beraadslaging en de besluitvorming. Met andere woorden: ‘hij mag niet meedoen’. Deze regeling kennen corporaties vaak al in de statuten en reglementen. 

Belet- en ontstentenisregeling
Voortaan is voor alle vormen van rechtspersonen verplicht om een belet- en ontstentenisregeling te hebben. In de statuten van de rechtspersoon moeten voorschriften staan over de wijze waarop in het bestuur (en indien aanwezig: het toezichthoudend orgaan) wordt voorzien zodra er sprake is van belet of ontstentenis van alle leden van het bestuur. Bij ontstentenis gaat het om de situaties waarin een vacature ontstaat, bijvoorbeeld door ontslag. Bij belet gaat het om tijdelijke onmogelijkheid om de functie uit te oefenen, bijvoorbeeld bij een schorsing of ziekte. Er geldt wel overgangsrecht: rechtspersonen hoeven niet direct een statutenwijziging door te voeren om deze belet- en ontstentenisregeling op te nemen. De rechtspersoon die de statutaire regeling nog niet heeft, kan de belet- en ontstentenisregeling meenemen in de eerstvolgende statutenwijziging. Voor corporaties gold al een verplichte belet- en ontstentenisregeling.

Aansprakelijkheid
In faillissement kan de curator de bestuurders en commissarissen van een NV, BV, commerciële vereniging en commerciële stichting aansprakelijk houden wegens onbehoorlijk bestuur. Deze regeling wordt ook ingevoerd voor informele en niet commerciële verenigingen en stichtingen. De achterliggende gedachte is dat het ook bij die rechtspersonen kan voorkomen dat bestuurders en commissarissen zich schuldig maken aan fraude of andere vormen van ernstig taakverzuim. Voor corporaties verandert er weinig, omdat zij bijna altijd al kwalificeren als een commerciële vereniging of commerciële stichting. Er geldt voor corporaties voortaan wel een bewijsvermoeden. Wanneer de corporatie niet aan de jaarrekeningplicht of boekhoudplicht heeft voldaan, is er sprake van een onbehoorlijke taakvervulling en is aannemelijk dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De bestuurder of commissaris is dan aansprakelijk jegens de rechtspersoon, tenzij hij/zij aantoont dat het faillissement niet te wijten is aan kennelijk onbehoorlijke taakvervulling.

Ontslagregeling
Met de wet zijn de gronden uitgebreid waarop een stichtingsbestuurder kan worden ontslagen door de rechter. Ontslag wordt mogelijk op grond van taakverwaarlozing of andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van het bestuurderschap in redelijkheid niet geduld kan worden. De regeling gaat ook gelden voor commissarissen van stichtingen. De rechter heeft trouwens wel de mogelijkheid om het bestuursverbod achterwege te laten als de bestuurder (of commissaris) geen ernstig verwijt te maken valt.

Tot slot
Al met al brengt de nieuwe wet niet veel veranderingen voor corporaties. Voor statuten van corporaties is echter ook de aanstaande wijziging van de Woningwet relevant. Wij hebben modelstatuten ontwikkeld waarin alle wetswijzigingen zijn verwerkt.

De verschillende onderdelen van de wet bestuur en toezicht rechtspersonen zijn per 1 juli a.s. terug te vinden in boek 2 BW. Vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet zal de minister de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk evalueren.

Op 29 april a.s. van 10.00-12.00 uur hebben wij een gratis webinar over de WBTR. U bent van harte welkom om aan te sluiten. Registreren kan via deze link.

 

De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen treedt op 1 juli 2021 in werking. De essentie van het wetsvoorstel is het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht en het stimuleren van professionalisering bij de rechtspersonen verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen. Veel van de voorgenomen wijzigingen staan al in de Woningwet: voor corporaties verandert er weinig.

Eerder hebben we dit ook al voor de VTW aangegeven, maar gezien de grote hoeveelheid vragen in de praktijk herhalen we dit blog weer even.

Algemeen
Door de wet is er voor alle rechtspersonen een wettelijke mogelijkheid tot instelling van een raad van commissarissen dan wel van een monistisch bestuursmodel (één bestuur dat bestaat uit uitvoerende en niet uitvoerende bestuurders). Verder wordt voor stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen helderheid verschaft omtrent (i) de uitgangspunten die bestuurders en commissarissen bij de vervulling van hun taak in acht moeten nemen, (ii) de stemverhoudingen tussen bestuurders en commissarissen, (iii) de positie van bestuurders en commissarissen met een tegenstrijdig belang en (iv) de regels over aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen. Ten slotte wordt de regeling voor ontslag van een stichtingsbestuurder door de rechter aangepast.

Wettelijke grondslag RvC en monistisch bestuursmodel
Voor alle rechtspersonen komt er een wettelijke basis om een RvC in te stellen, die ontbrak nu nog vaak. Voor corporaties was de wettelijke basis al te vinden in de Woningwet. De wet geeft verder alle rechtspersonen de mogelijkheid om in één bestuur uitvoerende en niet uitvoerende bestuurders te laten plaatsnemen. De niet uitvoerende bestuurders houden toezicht op de uitvoerende bestuurders. Corporaties mogen dit straks echter niet, want het monistisch bestuursmodel is voor hen verboden.

Uitgangspunten vervulling taak
Elke bestuurder van een rechtspersoon is gehouden tot een behoorlijke taakvervulling. Van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling is sprake als geen redelijk denkend bestuurder – onder dezelfde omstandigheden – zo gehandeld zou hebben. Voor commissarissen van corporaties gelden deze regels nu ook al. Met deze wet wordt de taakgerichtheid voor commissarissen van alle rechtspersonen geregeld.

Beperking van meervoudig stemrecht
De nieuwe regel is dat een bestuurder of commissaris niet meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders of commissarissen tezamen. Een vergelijkbare regeling gold al voor de NV en BV, maar geldt nu ook voor verenigingen en stichtingen. De begrenzing van meervoudig stemrecht draagt volgens de wetgever bij aan de kwaliteit van het bestuur en toezicht en voorkomt dat één bestuurder zijn zin zou kunnen doordrukken. Deze regeling ondersteunt het beginsel van collegiaal bestuur bij verenigingen en stichtingen. Bij corporaties met een meerhoofdig bestuur is onze ervaring dat dit goed gaat.

Tegenstrijdig belang
Wat te doen bij een tegenstrijdig belang van een bestuurder of een commissaris? Een wettelijke regeling ontbrak tot nu toe voor stichtingen. De wetgever wijzigt dat nu. Er wordt een uniforme tegenstrijdig belangregeling ingevoerd: een bestuurder/commissaris met een tegenstrijdig belang moet zich onthouden van de beraadslaging en de besluitvorming. Met andere woorden: ‘hij mag niet meedoen’. Deze regeling kennen corporaties vaak al in de statuten en reglementen. 

Belet- en ontstentenisregeling
Voortaan is voor alle vormen van rechtspersonen verplicht om een belet- en ontstentenisregeling te hebben. In de statuten van de rechtspersoon moeten voorschriften staan over de wijze waarop in het bestuur (en indien aanwezig: het toezichthoudend orgaan) wordt voorzien zodra er sprake is van belet of ontstentenis van alle leden van het bestuur. Bij ontstentenis gaat het om de situaties waarin een vacature ontstaat, bijvoorbeeld door ontslag. Bij belet gaat het om tijdelijke onmogelijkheid om de functie uit te oefenen, bijvoorbeeld bij een schorsing of ziekte. Er geldt wel overgangsrecht: rechtspersonen hoeven niet direct een statutenwijziging door te voeren om deze belet- en ontstentenisregeling op te nemen. De rechtspersoon die de statutaire regeling nog niet heeft, kan de belet- en ontstentenisregeling meenemen in de eerstvolgende statutenwijziging. Voor corporaties gold al een verplichte belet- en ontstentenisregeling.

Aansprakelijkheid
In faillissement kan de curator de bestuurders en commissarissen van een NV, BV, commerciële vereniging en commerciële stichting aansprakelijk houden wegens onbehoorlijk bestuur. Deze regeling wordt ook ingevoerd voor informele en niet commerciële verenigingen en stichtingen. De achterliggende gedachte is dat het ook bij die rechtspersonen kan voorkomen dat bestuurders en commissarissen zich schuldig maken aan fraude of andere vormen van ernstig taakverzuim. Voor corporaties verandert er weinig, omdat zij bijna altijd al kwalificeren als een commerciële vereniging of commerciële stichting. Er geldt voor corporaties voortaan wel een bewijsvermoeden. Wanneer de corporatie niet aan de jaarrekeningplicht of boekhoudplicht heeft voldaan, is er sprake van een onbehoorlijke taakvervulling en is aannemelijk dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De bestuurder of commissaris is dan aansprakelijk jegens de rechtspersoon, tenzij hij/zij aantoont dat het faillissement niet te wijten is aan kennelijk onbehoorlijke taakvervulling.

Ontslagregeling
Met de wet zijn de gronden uitgebreid waarop een stichtingsbestuurder kan worden ontslagen door de rechter. Ontslag wordt mogelijk op grond van taakverwaarlozing of andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van het bestuurderschap in redelijkheid niet geduld kan worden. De regeling gaat ook gelden voor commissarissen van stichtingen. De rechter heeft trouwens wel de mogelijkheid om het bestuursverbod achterwege te laten als de bestuurder (of commissaris) geen ernstig verwijt te maken valt.

Tot slot
Al met al brengt de nieuwe wet niet veel veranderingen voor corporaties. Voor statuten van corporaties is echter ook de aanstaande wijziging van de Woningwet relevant. Wij hebben modelstatuten ontwikkeld waarin alle wetswijzigingen zijn verwerkt.

De verschillende onderdelen van de wet bestuur en toezicht rechtspersonen zijn per 1 juli a.s. terug te vinden in boek 2 BW. Vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet zal de minister de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk evalueren.

Op 29 april a.s. van 10.00-12.00 uur hebben wij een gratis webinar over de WBTR. U bent van harte welkom om aan te sluiten. Registreren kan via deze link.

 

Gerelateerde expertises