Mogen handelaars identiteitskaartgegevens van de klant inlezen bij het aanmaken van een klantenkaart?

20 april 2020 | Blog

Op 19 februari 2020 heeft het hof van beroep Brussel de Belgische Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) teruggefloten betreffende haar beslissing tegen een slijterij. De GBA had de slijterij een boete van € 10.000 opgelegd wegens het niet aanbieden van een alternatief aan klanten die een klantenkaart wensten aan te maken maar hun identiteitskaartgegevens niet wilden laten inlezen. Het hof vernietigde de beslissing van de GBA gelet het grotendeels gebaseerd was op tegenstrijdige argumenten en destijds niet geldende wetgeving. Daarbovenop werd geoordeeld dat de hoogte van de boete onvoldoende door de GBA werd gerechtvaardigd.

Wat betekent dit nu concreet voor handelaars?

Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen klantenkaarten aangemaakt vóór 23 december 2018, zoals het geval was bij de slijterij, en klantenkaarten aangemaakt ná 23 december 2018. Er is namelijk sinds 23 december 2018 een wet in werking die voorziet dat wanneer een voordeel of dienst wordt aangeboden aan een burger via zijn elektronische identiteitskaart, er eveneens een alternatief moet worden voorgesteld dat het gebruik van de elektronische identiteitskaart niet vereist.

Met andere woorden, een handelaar die vandaag, anno 2020, een klantenkaart aanmaakt mag met dit doel de identiteitskaartgegevens van de klant inlezen op voorwaarde dat zij ook een andere manier aanbiedt voor het aanmaken van de klantenkaart, bv. door de klant haar gegevens schriftelijk te laten invullen.

Lees hier het volledige arrest van het hof van beroep Brussel d.d. 19 februari 2020.

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven