Distributie, franchise of gewoon koop? Het belang van kwalificeren

 4 mei 2021 | Blog

Waarom is de nadere en juiste kwalificatie van jouw verkoopkanalen van belang?

In de praktijk komt het voor dat een samenwerking tussen partijen als distributieovereenkomst of franchiseovereenkomst kan worden gekwalificeerd, terwijl dan wel ondanks dat partijen de overeenkomst bijvoorbeeld hebben betiteld als zijnde een “gewone” koopovereenkomst. De juiste kwalificatie van de overeenkomst met betrekking tot de koop, verkoop dan wel wederverkoop van goederen is van belang om te bepalen aan de hand van welk wettelijk kader de overeenkomst moet worden beoordeeld. De kwalificatie van de overeenkomst bepaalt of dwingend recht van toepassing is op de overeenkomst. Van deze wettelijke bepalingen mogen partijen contractueel niet afwijken. Denk bijvoorbeeld aan een verplichting tot betaling van goodwill. De Wet Franchise kent een (dwingendrechtelijke) regeling voor goodwillvergoeding. Het al dan niet bestaan van een wettelijke bepaling inzake klantenvergoeding is voor partijen vaak bepalend voor de keuze voor een bepaald verkoopkanaal, zoals distributie, agentuur of franchise. De juiste kwalificatie van een overeenkomst kan ook van belang zijn voor de juiste vaststelling van het toepasselijk recht.

Titel niet doorslaggevend bij kwalificatie
Deze betiteling van een overeenkomst door partijen is niet bepalend voor de vraag hoe de overeenkomst daadwerkelijk gekwalificeerd dient te worden. Uiteindelijk zal de feitelijke inhoud van de onderlinge relatie van partijen doorslaggevend zijn. Indien een overeenkomst bijvoorbeeld alle elementen van de definitie ‘franchiseovereenkomst’ heeft, kan de overeenkomst als franchiseovereenkomst worden aangemerkt. De wettelijke bepalingen over franchise zullen dan ook op de overeenkomst van toepassing zijn.

Koop
De koopovereenkomst is in de wet benoemd en wordt als volgt gedefinieerd: ‘Koop is de overeenkomst waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in geld te betalen.’ (artikel 7 lid 1 BW).

Distributie
De distributieovereenkomst is in de wet onbenoemd. De distributieovereenkomst onderscheidt zich van de koopovereenkomst doordat de overeenkomst niet alleen betrekking heeft op de voorwaarden waaronder goederen kunnen worden gekocht, maar tevens betrekking heeft op de voorwaarden voor de wederverkoop van de door de leverancier geleverde goederen of diensten. In het kader van die wederverkoop komt het voor dat bepaalde knowhow aan de afnemer wordt verstrekt voor de verkoop van de goederen, waarbij de afnemer ook bepaalde instructies van de leverancier in acht dient te nemen bij de verkoop van de goederen. De distributeur mag in het kader van de distributie van de goederen of diensten van de leverancier veelal ook de handelsnaam en het merk van de leverancier gebruiken. De distributeur vermarkt en verkoopt evenwel voor eigen rekening en risico de contractproducten.

Franchise
De franchiseovereenkomst is in de wet benoemd. De franchiseovereenkomst is de overeenkomst waarbij de franchisegever aan een franchisenemer tegen vergoeding het recht verleent en de verplichting oplegt om een franchiseformule op de door de franchisegever aangewezen wijze te exploiteren voor de productie of verkoop van goederen dan wel het verrichten van diensten (artikel 7:911 BW). Kernpunt binnen een franchiserelatie is dat de franchisegever een franchiseformule heeft en hij de franchisenemer niet alleen het recht verleent maar ook de verplichting oplegt om de franchiseformule van de franchisegever te exploiteren op de door de franchisegever aangewezen wijze. De franchiseformule omvat in ieder geval: 1) een handelsmerk, model of handelsnaam, huisstijl of tekening; en 2) knowhow.

Oogmerk bij franchise en distributie is dat de producten aan derden worden verkocht. Voor het onderscheid van distributie met franchise zal het veelal aankomen op de vraag of voldaan wordt aan het element franchiseformule en het betalen van een vergoeding voor de ontvangst van deze formule. De formule dient zowel marketing-elementen in zich te hebben als logistieke en bedrijfsprocessuele elementen, alsmede elementen betreffende de bedrijfsvoering. Wat betreft het element van ‘vergoeding’ voor de franchiseformule, geldt dat volgens de Memorie van toelichting bij de Wet franchise, de te betalen vergoeding zowel een rechtstreekse betaling in geld of een andere tegenprestatie kan betreffen, als een meer indirecte vorm van financiële compensatie voor de exploitatie van de franchiseformule.

Gevolgen kwalificatie
De juiste kwalificatie van een overeenkomst is onder meer van belang om te bepalen aan de hand van welk (dwingend) wettelijk kader de overeenkomst moet worden beoordeeld en of bijvoorbeeld een recht op klantenvergoeding bestaat. De juiste kwalificatie van een overeenkomst is ook van belang bij internationale overeenkomsten en voor de juiste vaststelling van het toepasselijk recht.

Goodwill
Voor de distributieovereenkomst en de verplichting tot betaling van goodwill gelden de regels die partijen zijn overeengekomen en van het algemene verbintenissenrecht. Volgens het Nederlands recht is het niet gebruikelijk dat de distributeur aan het einde van de distributieovereenkomst recht heeft op goodwillvergoeding. Daarvoor is een nadere grondslag vereist. De distributeur sluit ook geen contracten op naam en voor rekening van de opdrachtgever zoals bij agentuur, die een wettelijke bepaling inzake klantenvergoeding kent (artikel 7:442 BW). Franchise kent wel/ook een (dwingende) wettelijke bepaling inzake klantenvergoeding (artikel 7:920 BW). Op grond van de wet Franchise zijn bedingen in strijd met deze bepaling inzake klantenvergoeding nietig.

Toepasselijk recht
Het recht dat van toepassing is op internationale overeenkomsten zal door de Nederlandse rechter in beginsel worden vastgesteld volgens verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (‘Rome I’).

Rome I bepaalt als uitgangspunt dat partijen zelf mogen kiezen welk recht van toepassing is.

De overeenkomst voor de verkoop van roerende zaken wordt, bij gebreke van een rechtskeuze, in beginsel beheerst door het recht van het land waar de verkoper zijn gewone verblijfplaats heeft. Bij distributie en franchise geldt bij gebreke van een rechtskeuze in beginsel het recht van het land waar de distributeur of franchisenemer zijn verblijfplaats heeft, en dus niet waar de leverancier/verkoper zijn verblijfplaats heeft.

Voor het toepasselijk recht, bij gebreke van een geldige rechtskeuze, maakt het dus verschil of de overeenkomst als een “gewone” koopovereenkomst of bijvoorbeeld een franchise- of distributieovereenkomst kan worden gekwalificeerd.

Conclusie
De juiste kwalificatie van de overeenkomst met betrekking tot de koop, verkoop dan wel wederverkoop van goederen is van belang om te bepalen aan de hand van welk wettelijk kader de overeenkomst moet worden beoordeeld. De juiste kwalificatie van een overeenkomst kan ook van belang zijn voor de juiste vaststelling van het toepasselijk recht.

In de praktijk komt het voor dat een samenwerking tussen partijen als distributieovereenkomst of franchiseovereenkomst kan worden gekwalificeerd, terwijl dan wel ondanks dat partijen de overeenkomst bijvoorbeeld hebben betiteld als zijnde een “gewone” koopovereenkomst. De juiste kwalificatie van de overeenkomst met betrekking tot de koop, verkoop dan wel wederverkoop van goederen is van belang om te bepalen aan de hand van welk wettelijk kader de overeenkomst moet worden beoordeeld. De kwalificatie van de overeenkomst bepaalt of dwingend recht van toepassing is op de overeenkomst. Van deze wettelijke bepalingen mogen partijen contractueel niet afwijken. Denk bijvoorbeeld aan een verplichting tot betaling van goodwill. De Wet Franchise kent een (dwingendrechtelijke) regeling voor goodwillvergoeding. Het al dan niet bestaan van een wettelijke bepaling inzake klantenvergoeding is voor partijen vaak bepalend voor de keuze voor een bepaald verkoopkanaal, zoals distributie, agentuur of franchise. De juiste kwalificatie van een overeenkomst kan ook van belang zijn voor de juiste vaststelling van het toepasselijk recht.

Titel niet doorslaggevend bij kwalificatie
Deze betiteling van een overeenkomst door partijen is niet bepalend voor de vraag hoe de overeenkomst daadwerkelijk gekwalificeerd dient te worden. Uiteindelijk zal de feitelijke inhoud van de onderlinge relatie van partijen doorslaggevend zijn. Indien een overeenkomst bijvoorbeeld alle elementen van de definitie ‘franchiseovereenkomst’ heeft, kan de overeenkomst als franchiseovereenkomst worden aangemerkt. De wettelijke bepalingen over franchise zullen dan ook op de overeenkomst van toepassing zijn.

Koop
De koopovereenkomst is in de wet benoemd en wordt als volgt gedefinieerd: ‘Koop is de overeenkomst waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in geld te betalen.’ (artikel 7 lid 1 BW).

Distributie
De distributieovereenkomst is in de wet onbenoemd. De distributieovereenkomst onderscheidt zich van de koopovereenkomst doordat de overeenkomst niet alleen betrekking heeft op de voorwaarden waaronder goederen kunnen worden gekocht, maar tevens betrekking heeft op de voorwaarden voor de wederverkoop van de door de leverancier geleverde goederen of diensten. In het kader van die wederverkoop komt het voor dat bepaalde knowhow aan de afnemer wordt verstrekt voor de verkoop van de goederen, waarbij de afnemer ook bepaalde instructies van de leverancier in acht dient te nemen bij de verkoop van de goederen. De distributeur mag in het kader van de distributie van de goederen of diensten van de leverancier veelal ook de handelsnaam en het merk van de leverancier gebruiken. De distributeur vermarkt en verkoopt evenwel voor eigen rekening en risico de contractproducten.

Franchise
De franchiseovereenkomst is in de wet benoemd. De franchiseovereenkomst is de overeenkomst waarbij de franchisegever aan een franchisenemer tegen vergoeding het recht verleent en de verplichting oplegt om een franchiseformule op de door de franchisegever aangewezen wijze te exploiteren voor de productie of verkoop van goederen dan wel het verrichten van diensten (artikel 7:911 BW). Kernpunt binnen een franchiserelatie is dat de franchisegever een franchiseformule heeft en hij de franchisenemer niet alleen het recht verleent maar ook de verplichting oplegt om de franchiseformule van de franchisegever te exploiteren op de door de franchisegever aangewezen wijze. De franchiseformule omvat in ieder geval: 1) een handelsmerk, model of handelsnaam, huisstijl of tekening; en 2) knowhow.

Oogmerk bij franchise en distributie is dat de producten aan derden worden verkocht. Voor het onderscheid van distributie met franchise zal het veelal aankomen op de vraag of voldaan wordt aan het element franchiseformule en het betalen van een vergoeding voor de ontvangst van deze formule. De formule dient zowel marketing-elementen in zich te hebben als logistieke en bedrijfsprocessuele elementen, alsmede elementen betreffende de bedrijfsvoering. Wat betreft het element van ‘vergoeding’ voor de franchiseformule, geldt dat volgens de Memorie van toelichting bij de Wet franchise, de te betalen vergoeding zowel een rechtstreekse betaling in geld of een andere tegenprestatie kan betreffen, als een meer indirecte vorm van financiële compensatie voor de exploitatie van de franchiseformule.

Gevolgen kwalificatie
De juiste kwalificatie van een overeenkomst is onder meer van belang om te bepalen aan de hand van welk (dwingend) wettelijk kader de overeenkomst moet worden beoordeeld en of bijvoorbeeld een recht op klantenvergoeding bestaat. De juiste kwalificatie van een overeenkomst is ook van belang bij internationale overeenkomsten en voor de juiste vaststelling van het toepasselijk recht.

Goodwill
Voor de distributieovereenkomst en de verplichting tot betaling van goodwill gelden de regels die partijen zijn overeengekomen en van het algemene verbintenissenrecht. Volgens het Nederlands recht is het niet gebruikelijk dat de distributeur aan het einde van de distributieovereenkomst recht heeft op goodwillvergoeding. Daarvoor is een nadere grondslag vereist. De distributeur sluit ook geen contracten op naam en voor rekening van de opdrachtgever zoals bij agentuur, die een wettelijke bepaling inzake klantenvergoeding kent (artikel 7:442 BW). Franchise kent wel/ook een (dwingende) wettelijke bepaling inzake klantenvergoeding (artikel 7:920 BW). Op grond van de wet Franchise zijn bedingen in strijd met deze bepaling inzake klantenvergoeding nietig.

Toepasselijk recht
Het recht dat van toepassing is op internationale overeenkomsten zal door de Nederlandse rechter in beginsel worden vastgesteld volgens verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (‘Rome I’).

Rome I bepaalt als uitgangspunt dat partijen zelf mogen kiezen welk recht van toepassing is.

De overeenkomst voor de verkoop van roerende zaken wordt, bij gebreke van een rechtskeuze, in beginsel beheerst door het recht van het land waar de verkoper zijn gewone verblijfplaats heeft. Bij distributie en franchise geldt bij gebreke van een rechtskeuze in beginsel het recht van het land waar de distributeur of franchisenemer zijn verblijfplaats heeft, en dus niet waar de leverancier/verkoper zijn verblijfplaats heeft.

Voor het toepasselijk recht, bij gebreke van een geldige rechtskeuze, maakt het dus verschil of de overeenkomst als een “gewone” koopovereenkomst of bijvoorbeeld een franchise- of distributieovereenkomst kan worden gekwalificeerd.

Conclusie
De juiste kwalificatie van de overeenkomst met betrekking tot de koop, verkoop dan wel wederverkoop van goederen is van belang om te bepalen aan de hand van welk wettelijk kader de overeenkomst moet worden beoordeeld. De juiste kwalificatie van een overeenkomst kan ook van belang zijn voor de juiste vaststelling van het toepasselijk recht.