De meldplicht voor zorgaanbieders onder de WTZa

 1 november 2021 | Blog

Met ingang van 1 januari 2022 treden de Wet toetreding zorgaanbieders (‘WTZa’) en bijbehorend Uitvoeringsbesluit WTZa in werking. Eén van de wijzigingen hieruit heeft betrekking op de introductie van een meldplicht voor zorgaanbieders. Wat houdt deze meldplicht precies in en belangrijker op wie is de meldplicht straks precies van toepassing? Dat bespreek ik in deze blog.

Voor wie geldt de meldplicht uit de WTZa?
  1. Meldplicht WTZa voor nieuwe zorgaanbieders (instelling en solistisch werkende zorgverlener)

Art. 2 WTZa introduceert een meldplicht voor “de zorgaanbieder die zorg als bedoeld bij of krachtens de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg [(‘Wkkgz’)] wil gaan verlenen of laten verlenen”. De Wkkgz kent een ruim toepassingsbereik. Het gaat om Wlz-zorg, Zvw-zorg en “andere zorg”. De zorgaanbieder wordt in art. 1 van de WTZa gedefinieerd als: instelling dan wel solistisch werkende zorgverlener”. Beide begrippen zijn nader gedefinieerd in art. 1 WTZa. De melding moet blijkens dit artikel plaatsvinden vóórdat de zorgverlening aanvangt.

In art. 2 Uitvoeringsbesluit WTZa zijn categorieën van zorgaanbieders aangewezen waarop de meldplicht niet van toepassing is. Uitgezonderd zijn bijvoorbeeld Regionale Ambulancevoorzieningen, apotheken (voor zover de apotheker tevens belast met de leiding van de apotheek is ingeschreven in het door de IGJ ingestelde register van gevestigde apothekers) en abortusklinieken voor zover zij over een vergunning op grond van de Wet afbreking zwangerschap beschikken.

  1. Meldplicht WTZa voor bestaande zorgaanbieders (instelling en solistisch werkende zorgverlener)

Op grond van art. 17 lid 1 WTZa moet ook een zorgaanbieder die op 1 januari 2022 al zorg als bedoeld bij of volgens de Wkkgz zorg verleent of laat verlenen, binnen zes maanden voldoen aan de meldplicht. Het gaat hier om een meldplicht voor bestaande zorgaanbieders.

Art. 10 Uitvoeringsbesluit WTZa bepaalt dat zorgaanbieders die vallen onder de uitzondering in art. 2 Uitvoeringsbesluit WTZa zijn uitgezonderd van de art. 17 meldplicht. Zorgaanbieders die op 1 januari 2022 in het Landelijk register zorgaanbieders zijn geregistreerd, zijn eveneens uitgezonderd van de meldplicht. Tot slot vallen zorgaanbieders die vóór 1 juni 2022 de jaarverantwoording, bedoeld in artikel 40b Wmg, over het jaar 2021 op basis van dat artikel bepaalde wijze openbaar hebben gemaakt, niet onder de meldplicht.

  1. Meldplicht WTZa voor onderaannemers (instelling, solistisch werkende zorgverlener én natuurlijke personen)

Uitgangspunt is dat een onderaannemer die een deel van de zorg ten behoeve van de instelling verleent, niet onder de WTZa valt. Deze categorie is uitgezonderd in de definitie van een ‘instelling’. Een onderaannemer die echter alle zorg ten behoeve van de instelling verleent, is daarentegen niet als zodanig uitgezonderd. Dat komt bijvoorbeeld voor bij veel ZBC’s, waar de toelating in een stichting zit en de activiteiten in een BV. Die BV kwalificeert ook als een ‘instelling’.

Specifiek voor de toepassing van de meldplicht uit art. 2 WTZa worden echter ook de volgende categorieën als zorgaanbieder aangemerkt: “a. een instelling die binnen het kader van de binnen een andere instelling verleende zorg een deel van die zorg verleent [(‘sub a’)]” en “b. een zorgverlener die, anders dan in dienst van een instelling, middellijk of onmiddellijk in opdracht van een instelling beroepsmatig zorg verleent.” [(‘sub b’)].”

Sub a heeft betrekking op onderaannemers die een deel van de zorg verlenen ten behoeve van een instelling. Daaronder valt bijv. een coöperatie MSB of een vrijgevestigd medisch specialist die met zijn praktijkvennootschap rechtstreeks een overeenkomst met de zorgaanbieder heeft gesloten. Onder sub b vallen natuurlijke personen die op basis van een overeenkomst van opdracht met een instelling zorg verlenen. Daarbij gaat het bijv. om een vrijgevestigd medisch specialist die niet via een praktijkvennootschap maar in persoon zorg verleent.

Wat houdt de meldplicht WTZa in?

De verplichtingen met betrekking tot de meldplicht zijn nader uitgewerkt in de Uitvoeringsregeling WTZa (zie hier). Daaruit blijkt dat de melding geschiedt door elektronische aanlevering, via het portal www.toetredingzorgaanbieders.nl, bij het CIBG van een volledig ingevuld meldingsformulier, waarvan het model is opgenomen in bijlage 1 bij de ministeriële regeling. Het gaat daarbij o.a. over de volgende onderwerpen: type zorg, formatie zorgverlenend personeel (inhuur/onderaannemer), aantal fte en verwachting aantal patiënten. Wat opvalt is dat de meldplicht lijkt te zijn toegespitst op organisaties en niet op individuen.

Toezicht op naleving meldplicht WTZa

De Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (‘IGJ’) houdt toezicht op naleving van de meldplicht. De IGJ kan een bestuurlijke boete opleggen indien de meldplicht niet in acht wordt genomen. Die bestuurlijke boete kan ten hoogste € 21.750 bedragen.

Uiteraard zijn wij graag beschikbaar om mee te denken met uw vragen over de meldplicht uit de WTZa

 

Met ingang van 1 januari 2022 treden de Wet toetreding zorgaanbieders (‘WTZa’) en bijbehorend Uitvoeringsbesluit WTZa in werking. Eén van de wijzigingen hieruit heeft betrekking op de introductie van een meldplicht voor zorgaanbieders. Wat houdt deze meldplicht precies in en belangrijker op wie is de meldplicht straks precies van toepassing? Dat bespreek ik in deze blog.

Voor wie geldt de meldplicht uit de WTZa?
  1. Meldplicht WTZa voor nieuwe zorgaanbieders (instelling en solistisch werkende zorgverlener)

Art. 2 WTZa introduceert een meldplicht voor “de zorgaanbieder die zorg als bedoeld bij of krachtens de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg [(‘Wkkgz’)] wil gaan verlenen of laten verlenen”. De Wkkgz kent een ruim toepassingsbereik. Het gaat om Wlz-zorg, Zvw-zorg en “andere zorg”. De zorgaanbieder wordt in art. 1 van de WTZa gedefinieerd als: instelling dan wel solistisch werkende zorgverlener”. Beide begrippen zijn nader gedefinieerd in art. 1 WTZa. De melding moet blijkens dit artikel plaatsvinden vóórdat de zorgverlening aanvangt.

In art. 2 Uitvoeringsbesluit WTZa zijn categorieën van zorgaanbieders aangewezen waarop de meldplicht niet van toepassing is. Uitgezonderd zijn bijvoorbeeld Regionale Ambulancevoorzieningen, apotheken (voor zover de apotheker tevens belast met de leiding van de apotheek is ingeschreven in het door de IGJ ingestelde register van gevestigde apothekers) en abortusklinieken voor zover zij over een vergunning op grond van de Wet afbreking zwangerschap beschikken.

  1. Meldplicht WTZa voor bestaande zorgaanbieders (instelling en solistisch werkende zorgverlener)

Op grond van art. 17 lid 1 WTZa moet ook een zorgaanbieder die op 1 januari 2022 al zorg als bedoeld bij of volgens de Wkkgz zorg verleent of laat verlenen, binnen zes maanden voldoen aan de meldplicht. Het gaat hier om een meldplicht voor bestaande zorgaanbieders.

Art. 10 Uitvoeringsbesluit WTZa bepaalt dat zorgaanbieders die vallen onder de uitzondering in art. 2 Uitvoeringsbesluit WTZa zijn uitgezonderd van de art. 17 meldplicht. Zorgaanbieders die op 1 januari 2022 in het Landelijk register zorgaanbieders zijn geregistreerd, zijn eveneens uitgezonderd van de meldplicht. Tot slot vallen zorgaanbieders die vóór 1 juni 2022 de jaarverantwoording, bedoeld in artikel 40b Wmg, over het jaar 2021 op basis van dat artikel bepaalde wijze openbaar hebben gemaakt, niet onder de meldplicht.

  1. Meldplicht WTZa voor onderaannemers (instelling, solistisch werkende zorgverlener én natuurlijke personen)

Uitgangspunt is dat een onderaannemer die een deel van de zorg ten behoeve van de instelling verleent, niet onder de WTZa valt. Deze categorie is uitgezonderd in de definitie van een ‘instelling’. Een onderaannemer die echter alle zorg ten behoeve van de instelling verleent, is daarentegen niet als zodanig uitgezonderd. Dat komt bijvoorbeeld voor bij veel ZBC’s, waar de toelating in een stichting zit en de activiteiten in een BV. Die BV kwalificeert ook als een ‘instelling’.

Specifiek voor de toepassing van de meldplicht uit art. 2 WTZa worden echter ook de volgende categorieën als zorgaanbieder aangemerkt: “a. een instelling die binnen het kader van de binnen een andere instelling verleende zorg een deel van die zorg verleent [(‘sub a’)]” en “b. een zorgverlener die, anders dan in dienst van een instelling, middellijk of onmiddellijk in opdracht van een instelling beroepsmatig zorg verleent.” [(‘sub b’)].”

Sub a heeft betrekking op onderaannemers die een deel van de zorg verlenen ten behoeve van een instelling. Daaronder valt bijv. een coöperatie MSB of een vrijgevestigd medisch specialist die met zijn praktijkvennootschap rechtstreeks een overeenkomst met de zorgaanbieder heeft gesloten. Onder sub b vallen natuurlijke personen die op basis van een overeenkomst van opdracht met een instelling zorg verlenen. Daarbij gaat het bijv. om een vrijgevestigd medisch specialist die niet via een praktijkvennootschap maar in persoon zorg verleent.

Wat houdt de meldplicht WTZa in?

De verplichtingen met betrekking tot de meldplicht zijn nader uitgewerkt in de Uitvoeringsregeling WTZa (zie hier). Daaruit blijkt dat de melding geschiedt door elektronische aanlevering, via het portal www.toetredingzorgaanbieders.nl, bij het CIBG van een volledig ingevuld meldingsformulier, waarvan het model is opgenomen in bijlage 1 bij de ministeriële regeling. Het gaat daarbij o.a. over de volgende onderwerpen: type zorg, formatie zorgverlenend personeel (inhuur/onderaannemer), aantal fte en verwachting aantal patiënten. Wat opvalt is dat de meldplicht lijkt te zijn toegespitst op organisaties en niet op individuen.

Toezicht op naleving meldplicht WTZa

De Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (‘IGJ’) houdt toezicht op naleving van de meldplicht. De IGJ kan een bestuurlijke boete opleggen indien de meldplicht niet in acht wordt genomen. Die bestuurlijke boete kan ten hoogste € 21.750 bedragen.

Uiteraard zijn wij graag beschikbaar om mee te denken met uw vragen over de meldplicht uit de WTZa

 

Gerelateerde expertises