Blogreeks online monitoring door gemeenten. Deel 1: inzet online monitoring binnen het openbare ordedomein

 4 augustus 2021 | Blog

Wat doen gemeenten op het gebied van online monitoring? Hoe verhoudt online monitoring zich tot de gemeentelijke taken en aan welke normen is een gemeente hierbij gebonden?

In juni kondigden wij aan in de zomer van 2021 een blogreeks te publiceren over online monitoring door gemeenten. In dit onderdeel van de blogreeks gaan wij in op de inzet van het instrument online monitoring binnen het domein van de openbare orde. Wat doen gemeenten op het gebied van online monitoring? Hoe verhoudt online monitoring zich tot de gemeentelijke taken en aan welke normen is een gemeente hierbij gebonden? Deze vragen komen onder meer in deel 1 van de blogreeks aan bod.

Online monitoring binnen openbare orde
Uitlatingen en gedragingen op het internet en de sociale media hebben in toenemende mate invloed op het niveau van rust dat in de samenleving heerst. Neem bijvoorbeeld de oproepen op social media van afgelopen najaar om tegen de coronamaatregelen te gaan rellen. Ook was begin dit jaar in het nieuws dat er Facebookgroepen zijn waarin personen worden aangespoord om zelfstandig over te gaan tot de opsporing van pedofielen. Daarnaast worden er dagelijks bedreigingen tegen politici geuit op bijvoorbeeld Twitter.

Een reactie van veel gemeenten daarop is om het onlinegedrag en de uitingen die inwoners op het internet doen te gaan monitoren. Uit een onderzoek van de Onderzoeksgroep Cybersafety van de Thorbecke Academie van NHL Stenden, met de titel ‘Black Box van gemeentelijke online monitoring’ volgt dat 95% van de gemeenten aan online monitoring doet. 60% van de respondenten geeft aan dat de online monitoring wordt toegepast in het kader van openbare orde en veiligheid.

Wat doen gemeenten?
Uit het onderzoek van de Thorbecke Academie blijkt dat gemeenten op verschillende manieren uitvoering geven aan online monitoring. Zo maken sommige gemeenten gebruik van Newsrooms (digitale plaatsen die worden gecreëerd om in contact te blijven met inwoners). Andere gemeenten zetten speciale monitoringstools in, zoals OBI4wan en Coosto. Daarnaast blijken verschillende gemeenten nepaccounts in te zetten, om zich toegang te verschaffen tot de niet-openbare internetbronnen (hierop gaan wij nader in bij het volgende deel van de blogreeks). Ook lopen de onderwerpen waarop gemeenten monitoren uiteen. Zo monitort de ene gemeente op risico’s, waar andere gemeenten het internet afstruinen op eventuele reputatie-uitingen of zij gebruiken de informatie om overlastgevende jongerengroepen te volgen en daarop te acteren.

Relatie online monitoring en openbare orde
De vraag kan worden gesteld waarom gemeenten aan online monitoring doen en hoe zich dit verhoudt tot het takenpakket van de gemeente. Artikel 172, lid 1, van de Gemeentewet belast de burgemeester met de handhaving van de openbare orde. Om als burgemeester te kunnen ingrijpen en bevoegdheden in te zetten, dient er dus iets met de openbare orde aan de hand te zijn. Met andere woorden: de openbare orde dient te zijn verstoord of er dient zich een vrees voor te doen voor de verstoring daarvan.  

Waarschijnlijk proberen gemeenten met de monitoring binnen het openbare ordedomein eventuele openbare ordeverstoringen op te sporen dan wel te voorkomen. Indien bijvoorbeeld uit een bericht op Twitter blijkt dat er op locatie X ongeregeldheden zullen plaatsvinden dan kan de gemeente proberen het gesprek met de afzender van het bericht aan te gaan. Wanneer uit een evenement op Facebook volgt dat er dit weekend een (niet bij de gemeente aangemelde) demonstratie zal plaatsvinden dan kan de burgemeester daar zijn politiecapaciteit op aanpassen. Ook kan de gemeente de informatie die zij op het internet heeft aangetroffen gebruiken om het dossier mee te staven dat uiteindelijk kan leiden tot de inzet van een bepaalde maatregel, zoals een lichte bevelsbevoegdheid (artikel 172, lid 3, Gemeentewet) of een noodbevel (artikel 175, lid 1, Gemeentewet). Zo leidde een dreiging vanuit de ‘drillrapscene’, waarbij foto’s en het woonadres van een persoon via social media zijn verspreid, in Rotterdam tot het opleggen van een noodbevel, dat de sluiting van een woning tot gevolg had (lees hier meer over de uitspraak: ECLI:NL:RBROT:2020:8662).

 

Algemene beginselen behoorlijk bestuur en behoorlijkheidsnormen
Uit het gepubliceerde rapport en de discussie die daarna over de uitkomsten volgde, blijkt dat het voor veel gemeenten onduidelijk is wat er is toegestaan op het gebied van online monitoring. Hoewel er geen specifieke richtlijnen zijn op dit gebied, kan erop worden teruggevallen dat gemeenten bij hun handelswijze altijd gebonden zijn aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheids- (artikel 3:2 Awb) en het motiveringsbeginsel (artikel 3:46 Awb). Ook kan de overheid een klacht verwachten als het zich niet houdt aan de behoorlijkheidsnormen die de ombudsman voor overheidsoptreden voorschrijft. Zo wordt van bestuursorganen verwacht dat zij transparant en integer handelen en de grondrechten respecteren.

Protocollen
Tegen de achtergrond van deze beginselen is het aan te raden dat gemeenten protocollen opstellen om handen en voeten te geven aan hun monitoringsbeleid. In het rapport komt naar voren dat zo’n protocol in veel gemeenten nog ontbreekt. Wel zien wij dat steeds meer gemeenten hier naar aanleiding van de publicatie van het rapport mee aan de slag zijn gegaan. Het is aan te bevelen dat gemeenten zich in dit protocol uitlaten over de vraag wat de gemeente op het gebied van online monitoring mag of behoort te doen en motiveert met welke doeleinden zij van dit instrument gebruikmaakt. Gemeenten dienen zich hierbij bewust te zijn dat online communicatie een andere aanpak vergt dan de voet waarop gemeenten van oudsher opereren. Door het opstellen van deze protocollen kunnen gemeenten in ieder geval transparantie geven over de door hen gehanteerde werkwijze.

Verder is relevant om op te merken dat de demissionaire minister van Binnenlandse Zaken heeft aangegeven met gemeenten in gesprek te zullen gaan over wat er op het gebied van online wordt gedaan en op welke wijze online gemonitord wordt. Verder zal er op landelijk niveau onderzocht worden of er protocollen worden opgesteld of wetswijzigingen moeten worden doorgevoerd op dit gebied.

Tot zover het eerste deel uit de blogreeks over online monitoring. In de volgende onderdelen zullen wij ingaan op:

  • Deel 2: De inzet nepaccounts
  • Deel 3: Privacyaspecten

Klik hier om de introductie van deze blogreeks te lezen.

Webinar online monitoring door gemeenten
Op donderdag 24 maart van 11.00 tot 12.00 uur gaan we hier verder op in tijdens dit webinar. Wij horen graag wat uw vragen en ervaringen zijn en tegen welke obstakels uw gemeente bij online monitoring aanloopt. Ook zullen wij hierover spreken met Paul Depla, burgemeester in Breda. Bent u als gemeentejurist werkzaam binnen het domein openbare orde en veiligheid? Of heeft u hier op een andere manier weleens mee te maken? Wij gaan op 24 maart graag met u in gesprek. Lees hier meer of meld u direct aan.

In juni kondigden wij aan in de zomer van 2021 een blogreeks te publiceren over online monitoring door gemeenten. In dit onderdeel van de blogreeks gaan wij in op de inzet van het instrument online monitoring binnen het domein van de openbare orde. Wat doen gemeenten op het gebied van online monitoring? Hoe verhoudt online monitoring zich tot de gemeentelijke taken en aan welke normen is een gemeente hierbij gebonden? Deze vragen komen onder meer in deel 1 van de blogreeks aan bod.

Online monitoring binnen openbare orde
Uitlatingen en gedragingen op het internet en de sociale media hebben in toenemende mate invloed op het niveau van rust dat in de samenleving heerst. Neem bijvoorbeeld de oproepen op social media van afgelopen najaar om tegen de coronamaatregelen te gaan rellen. Ook was begin dit jaar in het nieuws dat er Facebookgroepen zijn waarin personen worden aangespoord om zelfstandig over te gaan tot de opsporing van pedofielen. Daarnaast worden er dagelijks bedreigingen tegen politici geuit op bijvoorbeeld Twitter.

Een reactie van veel gemeenten daarop is om het onlinegedrag en de uitingen die inwoners op het internet doen te gaan monitoren. Uit een onderzoek van de Onderzoeksgroep Cybersafety van de Thorbecke Academie van NHL Stenden, met de titel ‘Black Box van gemeentelijke online monitoring’ volgt dat 95% van de gemeenten aan online monitoring doet. 60% van de respondenten geeft aan dat de online monitoring wordt toegepast in het kader van openbare orde en veiligheid.

Wat doen gemeenten?
Uit het onderzoek van de Thorbecke Academie blijkt dat gemeenten op verschillende manieren uitvoering geven aan online monitoring. Zo maken sommige gemeenten gebruik van Newsrooms (digitale plaatsen die worden gecreëerd om in contact te blijven met inwoners). Andere gemeenten zetten speciale monitoringstools in, zoals OBI4wan en Coosto. Daarnaast blijken verschillende gemeenten nepaccounts in te zetten, om zich toegang te verschaffen tot de niet-openbare internetbronnen (hierop gaan wij nader in bij het volgende deel van de blogreeks). Ook lopen de onderwerpen waarop gemeenten monitoren uiteen. Zo monitort de ene gemeente op risico’s, waar andere gemeenten het internet afstruinen op eventuele reputatie-uitingen of zij gebruiken de informatie om overlastgevende jongerengroepen te volgen en daarop te acteren.

Relatie online monitoring en openbare orde
De vraag kan worden gesteld waarom gemeenten aan online monitoring doen en hoe zich dit verhoudt tot het takenpakket van de gemeente. Artikel 172, lid 1, van de Gemeentewet belast de burgemeester met de handhaving van de openbare orde. Om als burgemeester te kunnen ingrijpen en bevoegdheden in te zetten, dient er dus iets met de openbare orde aan de hand te zijn. Met andere woorden: de openbare orde dient te zijn verstoord of er dient zich een vrees voor te doen voor de verstoring daarvan.  

Waarschijnlijk proberen gemeenten met de monitoring binnen het openbare ordedomein eventuele openbare ordeverstoringen op te sporen dan wel te voorkomen. Indien bijvoorbeeld uit een bericht op Twitter blijkt dat er op locatie X ongeregeldheden zullen plaatsvinden dan kan de gemeente proberen het gesprek met de afzender van het bericht aan te gaan. Wanneer uit een evenement op Facebook volgt dat er dit weekend een (niet bij de gemeente aangemelde) demonstratie zal plaatsvinden dan kan de burgemeester daar zijn politiecapaciteit op aanpassen. Ook kan de gemeente de informatie die zij op het internet heeft aangetroffen gebruiken om het dossier mee te staven dat uiteindelijk kan leiden tot de inzet van een bepaalde maatregel, zoals een lichte bevelsbevoegdheid (artikel 172, lid 3, Gemeentewet) of een noodbevel (artikel 175, lid 1, Gemeentewet). Zo leidde een dreiging vanuit de ‘drillrapscene’, waarbij foto’s en het woonadres van een persoon via social media zijn verspreid, in Rotterdam tot het opleggen van een noodbevel, dat de sluiting van een woning tot gevolg had (lees hier meer over de uitspraak: ECLI:NL:RBROT:2020:8662).

 

Algemene beginselen behoorlijk bestuur en behoorlijkheidsnormen
Uit het gepubliceerde rapport en de discussie die daarna over de uitkomsten volgde, blijkt dat het voor veel gemeenten onduidelijk is wat er is toegestaan op het gebied van online monitoring. Hoewel er geen specifieke richtlijnen zijn op dit gebied, kan erop worden teruggevallen dat gemeenten bij hun handelswijze altijd gebonden zijn aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheids- (artikel 3:2 Awb) en het motiveringsbeginsel (artikel 3:46 Awb). Ook kan de overheid een klacht verwachten als het zich niet houdt aan de behoorlijkheidsnormen die de ombudsman voor overheidsoptreden voorschrijft. Zo wordt van bestuursorganen verwacht dat zij transparant en integer handelen en de grondrechten respecteren.

Protocollen
Tegen de achtergrond van deze beginselen is het aan te raden dat gemeenten protocollen opstellen om handen en voeten te geven aan hun monitoringsbeleid. In het rapport komt naar voren dat zo’n protocol in veel gemeenten nog ontbreekt. Wel zien wij dat steeds meer gemeenten hier naar aanleiding van de publicatie van het rapport mee aan de slag zijn gegaan. Het is aan te bevelen dat gemeenten zich in dit protocol uitlaten over de vraag wat de gemeente op het gebied van online monitoring mag of behoort te doen en motiveert met welke doeleinden zij van dit instrument gebruikmaakt. Gemeenten dienen zich hierbij bewust te zijn dat online communicatie een andere aanpak vergt dan de voet waarop gemeenten van oudsher opereren. Door het opstellen van deze protocollen kunnen gemeenten in ieder geval transparantie geven over de door hen gehanteerde werkwijze.

Verder is relevant om op te merken dat de demissionaire minister van Binnenlandse Zaken heeft aangegeven met gemeenten in gesprek te zullen gaan over wat er op het gebied van online wordt gedaan en op welke wijze online gemonitord wordt. Verder zal er op landelijk niveau onderzocht worden of er protocollen worden opgesteld of wetswijzigingen moeten worden doorgevoerd op dit gebied.

Tot zover het eerste deel uit de blogreeks over online monitoring. In de volgende onderdelen zullen wij ingaan op:

  • Deel 2: De inzet nepaccounts
  • Deel 3: Privacyaspecten

Klik hier om de introductie van deze blogreeks te lezen.

Webinar online monitoring door gemeenten
Op donderdag 24 maart van 11.00 tot 12.00 uur gaan we hier verder op in tijdens dit webinar. Wij horen graag wat uw vragen en ervaringen zijn en tegen welke obstakels uw gemeente bij online monitoring aanloopt. Ook zullen wij hierover spreken met Paul Depla, burgemeester in Breda. Bent u als gemeentejurist werkzaam binnen het domein openbare orde en veiligheid? Of heeft u hier op een andere manier weleens mee te maken? Wij gaan op 24 maart graag met u in gesprek. Lees hier meer of meld u direct aan.